Het Junner Koeland is een natuurgebied van Staatsbosbeheer ingeklemd door de buurtschappen Arriën, Junne en Stegeren. (gemeente Ommen) Het gebied zelf heeft een grootte van ongeveer 100 hectare groot, maar vormt samen met aanliggende terreinen een natuurgebied van ca 300 ha.
Het gebied is in 1993 aangewezen als beschermd natuurmonument en staatsnatuurmonument onder de naam Junner en Arrier Koeland met een omvang van circa 200 ha. Het gebied werd vanuit natuurbeschermingsoogpunt belangrijk geacht vanwege de geomorfologie, zoals de dekzanden en de Vechtmeanders, de archeologische betekenis, de landschappelijke waarde en de rijke fauna en flora.

Geschiedenis
Vroeger was dit gebied in gebruik door boeren uit Junne die er hun koeien lieten grazen. Door aanpassingen van de Vecht was het niet meer mogelijk het gebied vanuit Junne te bereiken en werd het niet meer voor beweiding met Junner koeien gebruikt. Toen Staatsbosbeheer verantwoordelijk werd voor het beheer, gingen koeien het gebied weer begrazen, later aangevuld door IJslandse paarden.

Het gebied omvat hooiland, riviermeanders en schrale graslanden op een zanderige bodem, omgeven door rivierduintjes en gemengd bos met zomereiken en struiken als sleedoorn en jeneverbes. Bloemplanten in het gebied zijn bijvoorbeeld struikheide, Wilde gagel, grasklokje, Zwolse anjer (steenanjer), tijm, echt walstro, polei en Jakobskruiskruid. Op de paardenmest is de grote speldenprikzwam aangetroffen. Het gebied is rijk aan insecten. Zo komt de gele weidemier voor en talloze soorten vlinders, juffers en libellen, waaronder de beekrombout.

Daarnaast kunnen in en om het gebied ongeveer 70 soorten broedvogels worden waargenomen, zoals: grauwe klauwier, groene specht, grote bonte specht, koekoek, ransuil, putter, matkop, veldleeuwerik, spotvogel en graspieper. Zoogdieren in het gebied zijn vos, ree, haas en das.