Een hunebed of dolmen is een megalitische grafkamer uit het  neolithicum (4000-3000 v.Chr.) die bestaat uit staande draagstenen en dekstenen die daar op rusten. De hunebedden worden toegeschreven aan het Trechterbekervolk.

In Nederland vinden we ze nog vooral terug in Drenthe, veelal op de Hondsrug. Ze zijn gebouwd tussen 3350 en 3050 v.Chr., in de meest westelijke uitloper van het territorium van de trechterbekercultuur. In totaal liggen er tientallen, 52 zijn bewaard gebleven. In Groningen ligt 1 hunebed, bij Noordlaren. Twee Drentse hunebedden zijn afgebroken. De hunebedden zijn genummerd voorgegaan door een letter  D voor Drenthe G voor Groningen. In Duitsland en Denemarken zijn nog honderden te vinden.

locaties van Drentse hunebedden

Onderstaand de hunebedden D21 (links) en D23, D24, D25

 

Langgraf Emmen D43,
is het enige hunebed in Nederland van het langgraf-type en is ruim 40 meter lang en bijna 7 meter breed. Het dateert van ongeveer 3000 voor onze jaartelling. In het langgraf zijn twee hunebedden aanwezig.

Het hunebed wordt toegeschreven aan de trechterbekercultuur.
Het langgraf is noord-zuidelijk georiënteerd. De 53 kransstenen staan met de vlakke kant naar buiten gekeerd. Tussen deze stenen zijn nog stopstenen te zien, deze zijn bij een restauratie terug geplaatst.

Op de draagstenen van deze twee grafkamers zijn nog enkele dekstenen aanwezig. De ingang van de noordelijke grafkamer lag op het oosten, de ingang van de zuidelijke grafkamer  lag op het westen.

In Duitsland en Denemarken komen meer langgraven voor.